Beersmans - Pleek


De laatste werknemer van Brepols die zich op de productie van mannekensbladen stortte was zijn boekbinder Franciscus Anthonius Beersmans (1840-1897). Na zijn huwelijk met Virginie Pleek in 1866 vestigde Beersmans zich als zelfstandig boekbinder en papierhandelaar in Turnhout op de hoek van de Gasthuisstraat en de Markt. In 1875 nam hij van Brepols Het Aankondigingsblad over voor 24.000 francs, waarbij de handpers was inbegrepen en van 1885 tot 1891 drukte hij ook de Gazette van Mol. Beersmans drukte onder het imprint F.A. Beersmans-Pleek gelegenheidsdrukwerk, religieuze werken en studies, waaronder een Geschiedenis van Eindhoven. Hij overleed in 1897, waarna zijn weduwe en dochter de zaak nog enkele jaren voortzetten en deze daarna overdeden aan M. Jacobs-Brosens.


Beersmans was de laatste traditionele drukker van kinderprenten die nog met houtblokken drukte...



Omstreeks 1870 begon Beersmans met het drukken van traditionele mannekenasbladen. De houtblokken voor de eerste 31 nummers van zijn fonds heeft hij nieuw laten snijden door een houtsnijder die geen kundig vakman was, want het zijn – op een enkele uitzondering na – de primitiefste in zijn fonds. Eén van deze prenten is gesigneerd met H. Bodart. Ook de teksten lieten nogal te wensen over, zowel wat de redactie betreft, als de kwaliteit van de boekdruk. De onderwerpen van die eerste prenten sluiten aan bij de heersende traditie: kindervermaak, dieren, Jan de wasser, Luilekkerland, Verkeerde wereld, Uilenspiegel, Klein Duimpje, Roodkapje, Blauwbaard enz. Vanaf nr. 32 heeft hij zijn fonds aangevuld met afdrukken van houtblokken die hij had overgenomen van Van Genechten. Deze blokken waren voorheen eigendom geweest van de firma Glenisson en Van Genechten, die ook in het bezit was van een aantal blokken van Delhuvenne en van vele blokken uit de fondsen Thompson en Noman, een fonds dat ook vele houtblokken van zijn voorgangers Stichter en Kannewet bevatte. Zo zijn verschillende oude Nederlandse houtsneden ten slotte terechtgekomen in het fonds Beersmans. Deze houtblokken waren natuurlijk al vergaand versleten wat Beersmans trachtte te verhullen door zijn prenten met veel zorg te kleuren met sjablonen en met moderne kleurstoffen op basis van aniline.


Het hele prentfonds van Beersmans bestond uit 109 nummers. Vrijwel alle prenten zijn tweetalig en over het algemeen zijn de teksten overgenomen van prenten die gedrukt waren door eerdere eigenaars. Behalve een huiszegen en de eerste prent hebben ze geen adres of drukkerskenmerk. De prenten vonden hier, maar ook in Nederland ruime verspreiding en daardoor behoren Beersmans kinderprenten tot de minst zeldzame. Zijn opvolger Jacobs-Brosens was niet geïnteresseerd in mannekensbladen. Hij publiceerde slechts een huiszegen op zijn naam. In 1905 verkocht hij het restant prenten aan de verzamelaar en volkskundige Emile van Heurck en verbrandde de houtblokken. Daarmee kwam een eind aan de productie van de traditionele met houtsneden gedrukte mannekensblad in de Nederlanden.