P.J. Brepols, 

Brepols & Dierckx zoon en N.V. Brepols



Kort na de executie van Corbeels kocht de 22-jarige Philip Jacobus Brepols van de weduwe Corbeels de voorraden boeken en papier en hij huurde de drukkerij. In 1803 werd Brepols voor 600 gulden eigenaar. Het was de start van een drukkersimperium dat meer dan tweehonderd jaar een drijvende kracht was achter de ontwikkeling van de grafische industrie in ons land. in het begin vulde Brepols de inkomsten uit de drukkerij aan met de verkoop van allerlei branchevreemde artikelen, zoals hoeden, bretels, poederdozen, zijden kousen, rozenkransen en handschoenen. Hij verkocht vanaf 1800 ook al prenten. Deze drukte hij nog niet zelf, maar hij betrok ze van andere drukkers, zoals P.J. Hanicq te Mechelen, J.n. Vinck en C. Parys in Antwerpen, J.H. le tellier en diens opvolger F.G.A. Verhoeven in Lier. Brepols was uitermate ondernemend. toen zijn leverancier van speelkaarten de bestellingen van Brepols niet kon bijhouden, ging hij deze zelf drukken. De productie en afzet daarvan namen snel toe en tot 1970 waren speelkaarten een van de belangrijkste producten van het bedrijf. Ook begon hij met de uitgave van het Algemeen Aankondigingsblad, het eerste weekblad van de Kempen.


In 1833 associeerde Brepols zich met zijn schoonzoon Joannes Josephus Dierckx (1785-1842) en werd de onderneming voortgezet onder de naam Brepols & Dierckx Zoon, deze naam prijkte voortaan op hun drukwerk. Na het overlijden van P.J. Brepols nam zijn dochter Antoinette de leiding over, waarbij zij werd geassisteerd door meesterdrukker Stefaan Splichal. Onder de leiding van kleindochter Jozefina Frederika Dessauer, gehuwd met ingenieur Arthur du Four, kwam de firma Brepols in de jaren 1860 tot grote bloei. Zo werden bijvoorbeeld kerkboeken gedrukt in dertig talen en in miljoenen exemplaren over de hele wereld verspreid. In 1905, toen hun zoon François de leiding overnam, telde het bedrijf meer dan duizend werknemers en in de eerste helft van de twintigste eeuw zette de groei nog verder door. De fabriek van het bedrijf, sinds 1911 de Naamloze Vennootschap Brepols of Etablissements Brepols s.a., werd nog twee keer vergroot.


Na 1950 werden de bedrijfactiviteiten diverse keren gesplitst en soms weer samengevoegd. De Turnhoutse speelkaartdrukkers bundelden hun productie en verkoop in 1970. Ze stichtten het bedrijf Carta Mundi, een joint venture van Brepols, Van Genechten en Biermans, dat wereldleider is in speelkaarten met een omzet van 150 miljoen euro en met vestigingen in Europa, Azië en Noord- en Zuid-Amerika. Het tweehonderdjarig bestaan van Brepols werd in 1996 groots gevierd, maar daarna ging het bergafwaarts met het bedrijf. Brepols Graphic industries ging in 2003 failliet en 330 werknemers verloren hun werk, maar delen van het bedrijf waaronder de uitgeverij Brepols Publishers maakten een veelbelovende doorstart.


De productie en verkoop van mannekensbladen was voor Brepols vanaf het begin al een belangrijke activiteit en in de loop van de negentiende eeuw ontwikkelde het bedrijf zich tot de grootste leverancier in de Nederlanden. In 1817 nam Brepols van Verhoeven de 21 drukvormen voor mannekensbladen over van het fonds Le Tellier en begon met het drukken van prenten, die al snel populair werden in de tot 1830 Verenigde Nederlanden. Het aantal verkochte prenten dat in 1817 14.000 bedroeg, was in 1825 al opgelopen tot 300.000 exemplaren. Brepols’ prentfonds bestond uit een reeks religieuze prenten en een reeks profane prenten die ieder hun eigen nummering hadden. Omstreeks 1830 experimenteerde Brepols met een serie van vermoedelijk 30 prenten in lithografie. Hiervan zijn slechts acht prenten bewaard gebleven, de overige zijn alleen uit archivalia bekend. Bij het overlijden van Brepols in 1845 telde de religieuze reeks ruim 80 nummers. De prenten in deze reeks zijn gewijd aan het leven van Jezus, de devotie tot Maria, de levens en mirakels van heiligen en een aantal bedevaartplaatsen. Veel prenten uit de religieuze reeks vertonen qua opzet overeenkomst met de religieuze volksprenten van Franse drukkers zoals Letourmi, Garnier-Allabre en Pellerin. Centraal staat de afbeelding van een heilige of een bijbelse voorstelling met daaromheen een levensbeschrijving, vermaning of litanie, vaak vergezeld van een gebed of liedtekst. De afbeeldingen zelf zijn soms rechtstreeks van de Franse prenten gekopieerd, zoals een prent van de heilige Catharina met haar levensbeschrijving naar een prent van Pellerin in Epinal. Enkele prenten zijn gedrukt met houtsneden die eerder voor boekillustraties waren gebruikt. De meeste prenten hebben Nederlandse teksten, maar op een aantal is de tekst ook in het Frans afgedrukt. De religieuze reeks bestond uiteindelijk uit 83 genummerde prenten en een tiental ongenummerde en is na ca. 1845 niet verder uitgebreid.


Wij bezitten een alleraanzienlijkste collectie van Kinder-prenten, welke reeds tot 124 platen beloopt,...

Brepols & Dierckx zoon

omzendbrief 25 april 1838

De reeks profane prenten van Brepols is veel omvangrijker dan de religieuze reeks. Deze omvatte uiteindelijk 395 genummerde en acht ongenummerde prenten, waarvan een aantal tot in de jaren 1930 werden gedrukt. Na de overname van de drukblokken van Le Tellier breidde Brepols ook de profane reeks in snel tempo uit met nieuwe prenten, waarvoor de blokken werden gesneden door C.A. Moermans, die al blokken voor Le Tellier had gesneden, de Nederlandse houtsnijder en -graveur A. Cranendoncq, J.J. Delanier en een aantal anonieme houtsnijders. Drukkers van mannekensbladen waren wat de keuze van hun onderwerpen betrof altijd behoudend. Dat paste ook bij een massaproduct dat een brede markt van kopers moest bedienen. Sprookjes en andere volksverhalen, militaire taferelen, abc-prenten, planten en dieren, allegorieën en satires, het zijn profane onderwerpen die alle drukkers van mannekensbladen op de markt brachten. Zoals gebruikelijk kopieerde Brepols ook succesvolle prenten van buitenlandse uitgevers, onder andere van Braun & Schneider te München en van Pellerin. In 1845 telde de reeks 140 verschillende prenten en breidde Brepols zijn fonds flink uit door de aankoop van houtblokken voor vijftig kinderprenten op de veiling van drukker Noman Zaltbommel, een van zijn afnemers en de grootste Noord-Nederlandse drukker van mannekensbladen.


Tussen 1840 tot 1845 schakelde Brepols over van het handgeschepte papier op machinaal gefabriceerd papier en tussen 1880 en 1900 volgde de geleidelijke omschakeling naar het drukken in kleurenlithografie. Voor deze omschakeling is nog een beperkt aantal prenten met afbeeldingen van dieren gedrukt met zinkclichés die eerder voor ander drukwerk waren gebruikt. De reeks in kleurenlithografie begint met nieuwe prenten die van 1 tot 14 zijn genummerd. Dan volgen populaire prenten waarvan de houtblokken versleten waren en die op steen werden overgebracht. Van de oude prentreeks in houtsnede werden zo ruim veertig prenten opnieuw in kleurenlithografie uitgebracht met behoud van de oorspronkelijke nummering. Vanaf nummer 246 gaat het om nieuwe prenten die tot nummer 322 tweetalig werden uitgebracht. Daarna werden de Frans- en Nederlandstalige prenten verschillend genummerd. De Franse reeks loopt van 322 tot 395; de Nederlandse van 1322 tot 1395. Aanvankelijk bleef in de lithografische reeks ook bij de nieuwe prenten de strakke indeling van de afbeeldingen van gelijk formaat in rijen en kolommen gehandhaafd. Vanaf 1919 veranderde dat in navolging van de Franse kinderprenten van Pellerin en Quantin en die van zijn Luikse concurrent Gordinne. Voor nieuwe prenten trok Brepols geschoolde tekenaars aan zoals Marcel Jasper, Amedée Lynen en George P. de Laet die het prentfonds een vernieuwende en artistieke impuls gaven. Deze prenten geven meestal een vrijere uitvoering van de afbeeldingen te zien, dan de strakke indeling in rijen en kolommen. Dat werd mogelijk doordat bij lithografie de tekenaar rechtstreeks op de steen tekende en geen tussenkomst meer nodig was van een ambachtsman zoals bij de houtsnede, de houtgravure en de kopergravure. Deze latere prenten met historische, humoristische en andere verhalen hadden veel succes en vormden een verbindende schakel tussen de geleidelijk aan verdwijnende kinderprent en het aanstormende succesvolle stripverhaal. De firma Brepols was meer dan een eeuw, van 1817 tot ca. 1935, actief als drukker van mannekensbladen en heeft in die periode 623 verschillende mannekensbladen uitgebracht; meer dan enige andere uitgever in het Nederlandse taalgebied. Het aantal door de firma Brepols verkochte mannekensbladen wordt geschat op 31 miljoen exemplaren die ieder voor ongeveer de helft in België en Nederland zijn afgezet.